Vaak maak ik met mijn vriend wandelingen door Meyendel.
Dat is beschermd duinlandschap met een heldere sfeer.
Er zijn meertjes en broedplaatsen voor vogels. Maar ook voor konijnen is het er goed toeven. Behalve dan dat ze op hun hoede moeten zijn voor de vos.

In het weekeinde en tijdens vakanties zien we ouders met kleine kinderen.

Soms laten zij hun kleintje zelfstandig lopen. Maar dat is een hele opgave, omdat zo’n kindje dit niet gewend is en nauwelijks conditie heeft. Het duurt dan ook niet lang tot het kind alweer in een buggy zit en wordt voortgeduwd door een van de ouders.

Die kindjes in een buggy maken de wandeling nauwelijks bewust mee. Ze zijn in een soort halfslaap. Omgeving; buitenlucht en het zingen van de vogels, ze lijken het niet te horen.
Als een hobbezak hangen ze onderuit, in zichzelf gekeerd, vaak een frons op hun gezichtje.
Oudere kinderen dansen en stuiteren blij door het bos, klimmen in bomen en rennen door de bladeren.

Vaak alleen in de speeltuin beleven de kleintjes nog wat buiten-plezier en kunnen ze ravotten.
Als er tenminste ergens een speeltuin is. Wat heet het om kind te zijn vandaag ? Als je tussen het beton en drukke verkeerswegen woont !?

Het is bekend dat natuur heilzaam is. Niet alleen voor kinderen. Prikkels verwerken, verminderd stress; geeft helderheid en ruimte, je voelt dat je leeft!
Als je in een auto zit of een wagentje is je bloedcirculatie traag. Je wordt slaperig en krijgt minder mee.

Kinderen willen dan ook graag de auto uit en dan niet (meteen) in een buggy.

Ze willen bewegen en net als volwassenen, de hele natuur diep opsnuiven en de geurige grond onder hun voetjes voelen. Ze worden helemaal blij van de natuur.

Heel wat wandelende gezinnen met hun kinderen in wagentjes heb ik gezien; bijna evenzoveel versufte, bedrukte en verdrietige gezichtjes. Ik hoorde heel wat geschreeuw van in buggy’s vast gesnoerde kinderen. Voortgeduwd, soms kribbig heen en weer geschud door een gestreste ouder. Het dag programma zit bomvol. Snel naar de supermarkt en hup snel kindje in de buggy of in de bakfiets. Hebben we een andere keuze? Meer en meer worden we geleefd.

Pas de laatste tijd, eigenlijk pas sinds een jaar of anderhalf zie ik plotseling een heel ander fenomeen. Vrolijke peuters en kleuters die tijdens een wandeling met hun ouders op een vreemdsoortig voertuigje zitten. Het is van hout, soms van metaal. Twee wielen maar zonder trappers. De kinderen vallen niet om. Het blijkt om een soort loopfietsje te gaan. Het kind kan met zijn voeten bij de grond en zet zichzelf af.

Ook tweejarigen kunnen al overweg met zo’n loop-fietsje.

Deze kinderen lijken onvermoeibaar en genieten zichtbaar van het bewegen.
Ze zien er vaak gelukkig uit. Harmonisch. Ze zijn net zo vrij als de vogels om zich heen. Vaak nog gelukkiger dan kinderen die gewoon lopen.

Met hun korte beentjes kunnen peuters ouders vaak maar moeilijk bijhouden. Op een gegeven moment, bij het ene kind sneller dan het andere slaat de moeheid toe. Je hoort het kind dreinen, z’n beentjes doen zeer; het kind wil gedragen worden. Ouders hebben daar vaak weinig zin in. Het is ook voor de ouders vermoeiend. Schuldgevoel en frustratie.

Op een loopfiets kunnen kinderen onder toeziend oog echter moeiteloos vaart maken.

Ze zijn gemotiveerd en lijken trots op hun kunnen. Al een paar keer heb ik een kind horen zingen. Ze kunnen hun energie kwijt!
Daarmee is de wandeling ook ineens een stuk interessanter. Het bos is leuker en kinderen kunnen ook wat langere afstanden meekomen met hun ouders. Ze hebben meer aandacht voor de omgeving en tegelijk met het bewegen blijven ze bezig en daarmee in contact met zichzelf en hun lijf.

We waren op weg naar het Zuidstrand en daar kwamen we een jongen tegen in een bakfiets en we raakten in gesprek. Hij kwam met zijn moeder en zusje terug van het strand, vertelde hij.  Had hij het naar zijn zin gehad?  Ja, dat had hij.
De moeder kwam nieuwsgierig aangelopen. We begroetten elkaar.

Veel kinderen leren op een loopfiets jong fietsen.

Het gesprek kwam er al snel op het recente alarm van artsen dat wel 85% van de kinderen te weinig lichaamsbeweging krijgt.
‘Die van mij niet, hoor’ , verzekerde de moeder ons. Ik geloofde haar want beide kinderen zagen er niet alleen blakend gezond en happy uit, maar waren ook in een natuurlijk soort rust.
Haar zoon (inmiddels 9 jaar) kon al met drie jaar fietsen, vertelde de moeder. En zonder zijwielen. Was hij dan bijzonder getalenteerd of vroegrijp? Welnee, hij had al jong geleerd op zijn loopfiets gewoon zijn evenwicht te bewaren.
Ook haar dochter van drie heeft nu zo’n loopfietsje.

Ook op FORA lees ik ervaringen van ouders, hoe kinderen moeiteloos de overstap maken van een loopfiets naar een gewone fiets. Ze leren al snel om hun evenwicht te bewaren met het stuur. Op een gewone fiets hoeven ze alleen nog te leren trappen.

Ik kwam meer voorbeelden tegen van driejarigen die snel al op een gewone fiets wegreden.
Ze krijgen daarmee ook meer lichaamsbeweging dan simpel achterop een fiets zitten, of met auto of een bakfiets te worden vervoerd.

Zelf leerde ik helaas pas met negen jaar echt fietsen.

De weg daar naartoe was moeizaam. Ik had nauwelijks zelfvertrouwen. Veel oefenen, pogingen met veel stress en frustratie. Het oefenen begon toen ik zes jaar was. De nieuwe fiets was ‘op de groei’ gekocht en ik kon er niet goed opstappen. Hierdoor dacht ik twee jaar lang verdrietig dat ik het nooit zou kunnen leren. Het moment (letterlijk) dat ik de slag te pakken kreeg (ik was acht jaar), lag in de periode dat mijn ouders gingen scheiden. Zo vielen de ‘fietslessen’ stil.

Ik was een weekend bij mijn vader, toen hij besloot dat ‘het nu wel eens tijd is’ dat ik zelf kon fietsen. Er was ook eindelijk eens de rust voor.
Onder zijn toeziend oog stapte ik op en trapte. Op de fiets gingen we naar oma en opa, een kilometer verderop. Die weg ernaar toe was nog nooit zo avontuurlijk.
Wat was ik trots ! De weken die volgden wilde ik niets anders meer als fietsen.

Evenwicht bewaren

Soms ben ik getuige geweest van pogingen om een kind te leren fietsen. Goedbedoeld helpt de ouder het kind een stukje op weg en laat dan los. Omdat het kind zijn evenwicht nog niet goed kan bewaren is de kans groot dat het valt. Met tranen tot gevolg.
Deze halsbrekende toeren kunnen we ons besparen als het kind optijd heeft geleerd om op twee wielen zijn evenwicht te bewaren, voordat het echte fietsen in beeld komt. Het is een proces wat je niet plotseling kunt afdwingen.

Het is wetenschappelijk bewezen dat leren makkelijker is als het spelenderwijs gebeurt.

Voor kinderen gaat spelen en leren gewoon hand in hand. (1)
Als peuters zelf wandelen en de mogelijkheid hebben elke dag buiten te spelen, te klimmen en te klauteren dan helpt dat zeker. Ik wil niet impliceren dat ik als peuter niet heb gewandeld of gespeeld, maar ik had een zwak evenwicht door een combinatie van allerlei omstandigheden en mijn gevoelige meer voorzichtige aard.

Uitvinding van de eeuw

Het kind passief te vervoeren zelfs met high-tech wagentjes lijkt heel vooruitstrevend, maar is geen oplossing. De loopfiets lijkt echter de uitvinding van de eeuw als het gaat om kinderen te helpen eindelijk voldoende te bewegen en zelfs te helpen met leren fietsen zonder stress en valpartijen. Op mogelijk eenzelfde natuurlijke wijze waarop een kind leert kruipen; staan en lopen. Niet vanzelf, maar wel uit zichzelf. Eerst nog stapvoets, maar dan met steeds meer tempo. Het kind balanceert soms vele tientallen meters op twee wielen. Verliest het dan zijn evenwicht? Nee, het heeft immers al vertrouwen geleerd. Voetje aan de grond en het evenwicht is weer hersteld. Het is veilig.

Het leren coördineren en corrigeren zijn voor een kind een tweede natuur in plaats van iets moeilijks of gevaarlijks. Zeker voor kinderen met een zwakke motoriek, zoals ik vroeger, is het een uitkomst.

Te weinig lichaamsbeweging is blijkens onderzoek even ongezond als roken(2)

De bloedvaten worden afgekneld. De bloedcirculatie is minder wat simpelweg ongezond is en op later leeftijd evengoed
al de eerste verschijnselen geeft in de bloedvaten die later de kans op hart en vaatziekten vergroten.
Funest is wanneer hun spieren al in de buggy leren om slap te blijven door steeds meer uren stil te zitten. Dan later hangend op de bank thuis met een beeldscherm zoet gehouden om hun tijd door te brengen. Hun spieren zijn in korte tijd niet meer gewend te bewegen. Het beetje rennen gaat al snel pijn doen. Vallen word ervaren als een grote afgang. Obesitas ligt op de loer. Het kind leert mogelijk eigenlijk afkeer te hebben om te bewegen en geen zin buiten te spelen.

Beweging is echter niet alleen goed voor motoriek en conditie, het helpt het kind ook om zich beter te concentreren. Het brengt hormonaal evenwicht en de hersenen zijn meer in balans. Het kind is fris en kan dan makkelijker kennis opnemen. Het zal buitenspelen en bewegen gaan waarderen.

Geen enkele ‘sport’ is zaligmakend. Verschillende vormen van lichaamsbeweging, dus zowel wandelen, fietsen als vrij spelen, dragen bij aan gezond en evenwichtig opgroeien.
Niettemin is de loopfiets een positieve reactie, niet alleen uit de commercie maar vanuit een schreeuwende
noodzaak om kinderen te laten bewegen. Helaas komt het erg laat. Al teveel kinderen zijn nu ronduit ongezond en ongelukkig en hebben naast alle psychische ellende ook steeds vaker zelfs medische hulp nodig.

Kinderen hebben een natuurlijke behoefte om te ravotten.

Niet alleen om even hun benen te strekken. Hebben we daar begrip voor? Graag zie ik dat peuters en kinderen die lekker in de weer zijn daar alle ruimte voor krijgen. Het zou het leven een stuk leuker maken en de kindertijd nog meer. Het zou fijn zijn als we meer begrip zouden krijgen voor het belang van spelen bewegen en dus: kind-zijn.

De loopfietsjes zie ik nog vrij weinig. Al helemaal zelden in de stad. In de buurt van een autoweg lijkt het me ook niet bijster geschikt. Persoonlijk zou ik sowieso niet graag kleine kinderen op een fietsje door druk verkeer laten laveren. Maar deze fietsjes zijn niet zwaar, dus laten we het kind regelmatig meenemen naar een rustig park.
Zelfs een rustige buurt biedt al mogelijkheden om te spelen.

Auto te gast.

In de straat in Gouda, waar mijn vader woont, staat een verkeersbord. Hier mag je met de auto niet harder dan 15 km rijden. Daar is de straat nog een plek om te spelen. De auto en de automobilist zijn er als het ware te gast.

 

1) Leren en spelen gaat samen. Nu ook wetenschappelijk aangetoond.

2) www.eoswetenschap.eu/gezondheid/waarom-veel-zitten-ongezond

www.eoswetenschap.eu/gezondheid/ook-vlaamse-babys-zitten-te-veel

www.sportsandtechnology.com/uncategorized/18-belangrijke-redenen-waarom-een-kind-moet-kunnen-spelen-en-bewegen/